Stukje Stijl: De trenchcoach
Woord: Arno KantelbergGepost: 14-12-2017
Beeld: Hollandse Hoogte
Eerder verschenen in SANTOS #02, mei 2016.
Voetbal is net mannenmode. Althans, van origine. De bakermat van het voetbal ligt in Engeland, zoals we allemaal weten, maar dat geldt evengoed voor de mannenmode. Je zou misschien veronderstellen dat die zijn oorsprong vindt in Italië, maar daar hebben ze het toch echt afgekeken van de Engelsen. Zoals Juventus de zwart-witte strepen leende van Notts County, zo haalden de kleermakers uit Florence en Napels hun ideeën op bij de tailors aan Savile Row in Londen.
Die Engelse garderobe – de geschiedenisles zit er bijna op, hou nog even vol – heeft op zijn beurt ook weer leentjebuur gespeeld, namelijk bij het leger. Veel van wat wij dragen, is ooit bedacht voor de krijgsmacht: bomberjacks, pilotenbrillen, cargobroeken, desert boots, het witte T-shirt; ja, zelfs de Dr. Martens van je punkneefje werden in de Tweede Wereldoorlog ontworpen door een legerarts, een zekere dokter Martens, die eigenlijk Märtens heette, want het was een mo…, eh, een Duitser.

Don Leo en de immer strijdvaardige Generaal Michels.
De beige regenjas die wij kennen als trenchcoat, werd in eerste instantie bedacht om de Engelse manschappen droog te houden tijdens de Krimoorlog (die uit de negentiende eeuw, niet die van een paar jaar geleden). Uiteindelijk vond de trenchcoat zijn weg naar de publieke ruimte, en zelfs naar de dug-out, waar het promoveerde tot uniform van de voetbaltrainer.
Op zich was dat niet zo gek: voetbal is oorlog, dus daar hoort een opperhoofd bij met een combattieve uitstraling. De trenchcoat, met zijn militaire parafernalia in de vorm van epauletten op de schouders, dubbele rij knopen, wijde revers en een straffe ceintuur, straalt strijdvaardigheid uit – het tenue van een veldheer. Het is ook geen toeval dat Rinus Michels, de Generaal, als beste de trenchcoat wist te dragen. Kijk maar naar bovenstaande foto, waarop we Michels zien naast Leo Beenhakker. Daarop zien we niet zozeer twee trainers op de tribune, maar twee trainers met volkomen tegengestelde opvattingen.

Bobby ‘Reiskoffer’ Haarms.
De trainer die zijn trenchcoat strak knoopt (nooit gespen, dan word je een soort reiskoffer – zie Bobby Haarms hier boven), is een man van afspraken, van discipline, maar ook een strateeg met vooruitziende blik. De niet-knopende coach is een pierewaaier, een man die niet boven de spelers staat, maar ertussen, een opportunist die waait met de wind. Zie ook de foto van het Ajax-duo Van Gaal en Van der Lem, hier weer onder. Louis van Gaal is een krasse knoper; Gerard van der Lem (vlotte vogel, sigaarroker ook, net als Beenhakker) laat de ceintuur ongebruikt.

Krasse knoper Louis van Gaal, met links de vlotte vogel Gerard van der Lem.
De trenchcoat is de spiegel van de trainersziel. Uiteráárd heeft die van Fritz Korbach een afwijkende kleur. Dit is een trainer voor de bühne – de extra zonnebril (zo te zien een aviator) en het sigaartje laten daar geen misverstand over bestaan. Zoals het ook niet toevallig is dat het exemplaar van Wiel Coerver, de avant-gardistische trainer die zijn hele loopbaan op creativiteit hamerde, een uitzonderlijke kleur heeft.
Vergeet al die scoutingsrapporten. Als je wilt weten hoe een team speelt, kijk naar de kleding van de coach.

De strenge trenchcoat van Fritz.